Sophie

Sophie

distrib > Mandriva > 10.2 > i586 > media > contrib > by-pkgid > eb2ca3fa8cac6766aebe2c4233348281 > files > 314

kst-1.0-4mdk.i586.rpm

<chapter id="workingwithdata">
<title
>Werken met gegevens</title>

<sect1 id="fileformats">
<title
>Ondersteunde bestandstypen</title>
<para
>Op dit moment ondersteunt Kst als gegevensbronnen ASCII tekstbestanden, BOOMERANG frame-bestanden, en BLAST dirfile-bestanden, naast PIOLib- en FITS-bestanden met de bijbehorende bibliotheken. In deze sectie vindt u de basisbegrippen voor gegevensbronnen die gelden voor alle bestandstypen, en speciaal voor de ASCII- en BLAST dirfile bestanden. </para>

<sect2 id="supportingadditionalfileformatsdatasourceconcepts">
<title
>Begrippen voor gegevensbronnen</title>
<para
>Een gegevensbron is in &kst; eenvoudig een ondersteund bestand met gegevens. De volgende begrippen zijn belangrijk om te begrijpen hoe &kst; werkt met verschillende gegevensbronnen. In deze sectie vindt u ook wat terminologie. </para>

<sect3 id="supportingadditionalfileformatsdatasourceconceptssamples">
<title
>Monsters</title>
<para
>Een monster wordt beschouwd als de fundamentele eenheid in gegevensbestanden. Elk monster bestaat uit een gegeven waarde in het bestand. Maar merk op dat een monster misschien niet overeenkomt met een waarde in een gegevensvector in &kst; als gevolg van het begrip <link linkend="supportingadditionalfileformatsdatasourceconceptsframes"
>"frames"</link
>. </para>
</sect3>

<sect3 id="supportingadditionalfileformatsdatasourceconceptsfields">
<title
>Velden</title>
<para
>Een veld komt gewoonlijk overeen met een vector in &kst;. Bijvoorbeeld, een kolom in een ASCII gegevensbestand wordt als een veld beschouwd. Elk veld kan een expliciete of een impliciete naam hebben. Leesprogramma's voor gegevensbestanden hebben functies beschikbaar voor het lezen en verkrijgen van velden en veldnamen. </para>
</sect3>

<sect3 id="supportingadditionalfileformatsdatasourceconceptsframes">
<title
>"Frames"</title>
<para
>Een "frame" bevat een vastgesteld aantal monsters, en elk veld in een gegevensbestand kan een vastgesteld aantal monsters per frame hebben. De grootte van een gegevensbestand wordt bepaald door het aantal frames in het bestand. Voor ASCII-bestanden is het aantal monsters per frame 1, maar in sommige gegevensbestanden kunnen dat er meer zijn. In de onderstaande toelichting ziet u de eerste 3 frames van een denkbeeldig gegevensbestand. In dit speciale gegevensbestand telt veld 1 vijf monsters per frame, veld 2 twee monsters per frame, veld 3 drie monsters per frame en veld 4 een monster per frame. </para>
<para>
<inlinemediaobject>
<imageobject>
<imagedata fileref="Diagram-kst-frames.png" format="PNG"/>
</imageobject>
</inlinemediaobject>
</para>
<para
>Afhankelijk van de specifieke instellingen in &kst; van de gegevensvectoren worden de gegevens in de bestanden gelezen als frames in plaats van als monsters, waarbij de waarde van de frame wordt bepaald door het eerste monster in de frame of door het gemiddelde van alle monsters in de frame. </para>
</sect3>

<sect3 id="supportingadditionalfileformatsdatasourceconceptsindex">
<title
>INDEX veld</title>
<para
>In sommige gegevensbestanden is er mogelijk geen veld aanwezig voor de x-as van de plot. Maar &kst; maakt impliciet voor alle gegevensbestanden een INDEX veld aan. Het INDEX veld bevat gewoon gehele getallen van 0 tot en met N-1, met N het aantal frames in het gegevensbestand. </para>
</sect3>

</sect2>

<sect2 id="creatingascii">
<title
>ASCII invoerbestanden</title>
<para
>Het eenvoudigste type invoerbestand is het ASCII tekstbestand. Deze bestanden zijn gewoonlijk leesbaar voor mensen en kunnen gemakkelijk met de hand of met een eenvoudige script worden gemaakt indien men dat wenst. Hieronder volgt een voorbeeld van een ASCII invoerbestand. </para>

<informalexample>
<screen
>112.5 3776 428
187.5 5380 429
262.5 5245 345
337.5 2942 184
412.5 1861 119
487.5 2424 138
567.5 2520 162
637.5 1868 144
712.5 1736 211
787.5 1736 211
862.5 2172 292
937.5 1174 377
1000.5 499 623
</screen>
</informalexample>

<para
>Elke kolom van dit bestand vertegenwoordigt een veld en elke regel een frame. Kolommen worden gescheiden door tabs of spaties, en rijen worden van elkaar gescheiden door einde-regel tekens. Merk op dat als gevolg van hun structuur ASCII-bestanden niet meerdere monsters per frame kunnen hebben. Omdat de kolommen geen naam hebben worden de veldnamen door &kst; toegekend op basis van de volgorde van de kolommen (de meest linkse kolom heeft een veldnaam <literal
>1</literal
>). </para>

<para
>Commentaarregels in ASCII-bestanden beginnen met een van de tekens uit <literal
>{#, !, /, ;, c}</literal
>. &kst; negeert alle commentaarregels en lege regels. Geldige getallen zijn onder andere die met een decimale punt, mintekens of <literal
>e</literal
> in het geval van wetenschappelijke notatie. Ongeldige getallen (zoals die in woorden uitgedrukt) worden door &kst; vervangen door 0. </para>

</sect2>


<sect2 id="blastdirfiles">
<title
>BLAST "dirfiles"</title>
<para
>Gegevensbronnen van het type BLAST "dirfile" zijn eigenlijk mappen van bestanden. Elke map vertegenwoordigt een gegevensbron en elk bestand in de map, met uitzondering van een bestand met de naam <filename
>format</filename
> vertegenwoordigt een enkel veld. Het bestand <filename
>format</filename
> is een lijst van de velden met hun eigenschappen. Hieronder volgt een voorbeeld van zo'n bestand: </para>
<informalexample>
<screen
>scount RAW f 1
fcount RAW f 20
sine RAW f 20
ssine RAW f 1
cos RAW f 20</screen>
</informalexample>
<para
>In dit voorbeeld zijn <literal
>scount</literal
>, <literal
>fcount</literal
>, <literal
>sine</literal
>, <literal
>ssine</literal
>, en <literal
>cos</literal
> veldnamen. <literal
>RAW</literal
> betekent dat het bestand is geschreven in het "raw"-formaat, en het laatste getal in elke rij is het aantal monsters per frame. </para>

<para
>Als een BLAST dirfile wordt geselecteerd voor gebruik in &kst; moet de map met de veldbestanden worden geselecteerd. &kst; zoekt dan automatisch naar het <filename
>format</filename
>-bestand, als het bestaat, om te kijken welke velden er zijn en wat de eigenschappen daarvan zijn. </para>

</sect2>
</sect1>

<sect1 id="datawizard">
<title
>De gegevensassistent (data wizard)</title>
<para
>Met de gegevensassistent heeft u een snelle en gemakkelijke manier voor het maken van vectoren, krommen, energiespectra en plots in &kst; aan de hand van gegevensbestanden. Om de assistent te starten selecteer <guimenuitem
>Gegevensassistent...</guimenuitem
> in het menu <guimenu
>Gegevens</guimenu
>. Blader naar een geldig gegevensbestand (of druk op enter in het pad van een gegevensbestand) en klik op <guibutton
>Volgende</guibutton
>. U krijgt dan het volgende venster te zien. </para>
<screenshot>
<screeninfo
>Gegevensassistent scherm 2</screeninfo>
<mediaobject>
<imageobject>
<imagedata fileref="Screenshot-kst-datawizard2.png" format="PNG"/>
</imageobject>
<textobject>
<phrase
>Gegevensassistent scherm 2</phrase>
</textobject>
</mediaobject>
</screenshot>

<para
>Selecteer de velden die u in &kst; wilt importeren. U kunt de lijst met velden filteren door een passende karakterrij in te voeren in het tekstvak boven de lijst (jokertekens zoals <literal
>*</literal
> zijn toegestaan). </para>

<para
>De sectie <guilabel
>Gegevensgebied</guilabel
> wordt gebruikt om het gebied op te geven van de gegevens die moeten worden gelezen uit de geselecteerde vectoren van het invoerbestand. In de volgende bespreking wordt kennis verondersteld van het begrip <quote
>frames</quote
>. Voor een uitvoerige beschrijving daarvan zie <link linkend="fileformats"
>Bestandstypen</link
>. </para>
<variablelist>
<varlistentry>
<term
><guilabel
>Beginframe</guilabel
>, <guilabel
>Tellen vanaf het einde</guilabel
>, <guilabel
>Aantal frames</guilabel
>, en <guilabel
>Lezen tot het einde</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>Met behulp van deze vier instellingen kunnen de onder- en bovengrens van het gegevensgebied worden ingesteld. Bijvoorbeeld om van frame 10 tot frame 900 te lezen voert u <userinput
>10</userinput
> in in <guilabel
>Beginframe</guilabel
> en <userinput
>890</userinput
> in <guilabel
>Aantal frames</guilabel
>. Om van frame 500 tot aan het einde van het bestand te lezen voert u <userinput
>500</userinput
> in in <guilabel
>Beginframe</guilabel
> en selecteert u de optie <guilabel
>Lezen tot het einde</guilabel
>. Om alleen de laatste 450 frames van het bestand te lezen selecteert u de optie <guilabel
>Tellen vanaf het einde</guilabel
> en voert u <userinput
>450</userinput
> in in <guilabel
>Aantal frames</guilabel
>. De combinaties in de laatste twee voorbeelden zijn vaak nuttig voor het inlezen van gegevens uit een bestand dat tijdens het gebruik wordt bijgewerkt. Aanvullende toevoegingen aan het bestand worden gelezen waardoor de overeenkomende vectoren ook worden bijgewerkt. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guilabel
>Lees 1 monster per N frames</guilabel
> en <guilabel
>Boxcar-filter eerst</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>Behalve de onder- en bovengrens kan ook het aantal monsters dat in het opgegeven gebied moeten worden gelezen worden ingesteld. Indien niet <guilabel
>Lees 1 monster per N frames</guilabel
> is geselecteerd (met N het ingevoerde aantal) worden alle monsters in dit gebied gelezen. En anders kunnen frames in het gegevensbestand worden overgeslagen door <guilabel
>Lees 1 monster per N frames</guilabel
> te selecteren. De waarde van het ene monster dat wordt gebruikt als framewaarde hangt ervan af of <guilabel
>Boxcar-filter eerst</guilabel
> is geselecteerd. Indien dat niet het geval is is deze waarde gelijk aan die van het eerste monster in de frame. Als <guilabel
>Boxcar-filter eerst</guilabel
> wel is geselecteerd is de waarde gelijk aan het gemiddelde van de monsters in de frame. </para>
</listitem>
</varlistentry>
</variablelist>



<para
>De instellingen voor het energiespectrum en de X-as kunnen worden opgegeven in de sectie <guilabel
>Plottypes</guilabel
>. Deze instellingen worden hieronder beschreven. </para>

<variablelist>

<varlistentry>
<term
><guilabel
>XY</guilabel
>, <guilabel
>Energiespectrum</guilabel
>, en <guilabel
>XY en Energiespectrum</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>Selecteer het plotten van alleen het energiespectrum, alleen de gegevens (XY), of beide. Als het plotten van het energiespectrum wordt gekozen komen aanvullende instellingen in deze sectie beschikbaar. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>X-as vector</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>De vector die in de plots wordt gebruikt als de onafhankelijke vector. U kunt daarvoor een veld kiezen in uw gegevensbestand, of de INDEX-vector. De INDEX-vector is gewoon een vector met als elementen de gehele getallen van 0 tot en met N-1, met N het aantal frames in het gegevensbestand. </para>
</listitem>
</varlistentry>

</variablelist>

<para
>De subsectie <guilabel
>FFT-opties</guilabel
> van de sectie <guilabel
>Plottypen</guilabel
> is alleen beschikbaar als er een energiespectrum moet worden geplot. In de definities hieronder wordt een basiskennis verondersteld van energiespectra&mdash;voor verdere bijzonderheden zie het (Engelstalige) boek Numerical Recipes in C: The Art of Scientific Computing, uitgegeven door Cambridge University Press (zie bij Power spectrum (vert.)). </para>

<variablelist>

<varlistentry>
<term
><guilabel
>In elkaar geschoven gemiddelde</guilabel
> en <guilabel
>FFT-lengte</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>Het energiespectrum wordt gedefinieerd als de <quote
>tweedemachtswortel van de absolute waarde van het gemiddelde van de in elkaar geschoven "Fast Fourier Transformaties" met de lengte <literal
>2^x</literal
></quote
>, waarin x de waarde is die is ingevuld in het selectievak <guilabel
>FFT-lengte</guilabel
>. Door <guilabel
>In elkaar geschoven gemiddelde</guilabel
> te selecteren kunt u de lengte opgeven van de in elkaar geschoven Fast Fourier Transformaties. Als <guilabel
>In elkaar geschoven gemiddelde </guilabel
> niet wordt geselecteerd bepaalt &kst; zelf de lengte op basis van de lengte van de vector. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guilabel
>Eenheden gegevens</guilabel
> en <guilabel
>Eenheden bemonsteringsfrequentie</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>De eenheden die in deze tekstvakken worden opgegeven worden gebruikt bij het automatisch plaatsen van teksten bij de assen in de plots. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guibutton
>Bemonsteringsfrequentie</guibutton>
</term>
<listitem>
<para
>De bemonsteringsfrequentie (sample rate) wordt gebruikt bij het tekenen van de X-as bij plots van energiespectra. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Apodiseren</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Indien deze optie wordt geselecteerd worden de gegevens geapodiseerd met gebruik van een Hanning-venster om lekkage tussen klassen te verminderen. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Gemiddelde aftrekken</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Selecteer deze optie om het gemiddelde van de geselecteerde gegevens af te trekken (d.w.z. verschuif de gegevens zo dat het gemiddelde 0 wordt). </para>
</listitem>
</varlistentry>
</variablelist>
<para
>Als u tevreden bent met alle instellingen klikt u op de knop <guibutton
>Volgende</guibutton
> om naar het volgende scherm te gaan. Selecteer eventuele filters die u wilt toepassen op de gegevens en klik op <guibutton
>Volgende</guibutton
> om in het laatste scherm te komen. </para>

<screenshot>
<screeninfo
>Gegevensassistent scherm 3</screeninfo>
<mediaobject>
<imageobject>
<imagedata fileref="Screenshot-kst-datawizard3.png" format="PNG"/>
</imageobject>
<textobject>
<phrase
>Gegevensassistent scherm 3</phrase>
</textobject>
</mediaobject>
</screenshot>

<para
>Hier kunt u de algemene plotinstellingen regelen. De meeste hiervan wijzen zich zelf. Hieronder vindt u een kort overzicht van elke sectie. </para>

<variablelist>
<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Type kromme</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Selecteer of alleen de gegeven punten moeten worden geplot, alleen de verbindingslijnen, of beide. Strandaard zijn de lijnen ononderbroken met gewicht (dikte) 0, en worden de gegeven punten met kruisjes aangegeven. De kleuren van lijnen en punten worden zo gekozen dat er zo weinig mogelijk krommen zijn met dezelfde kleur. Merk op dat de instellingen voor de krommen voor zowel plots van energiespectra als voor XY-plots gelden. </para>
</listitem>
</varlistentry>



<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Plaats krommen</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Selecteer de plots waarin de nieuwe krommen moeten worden getekend. Met <guilabel
>Cyclisch doorlopen</guilabel
> worden de krommen verdeeld over de plots door die cyclisch te doorlopen. Merk op dat de instellingen voor het plaatsen van de krommen voor zowel plots voor energiespectra als voor XY-plots gelden. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Plaatsen van teksten</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Selecteer de gewenste teksten en legenda die in de plots moeten worden geplaatst. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Plaatsen van plots</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Selecteer het (de) venster(s) waarin u de nieuwe plots wilt plaatsen Nieuwe plotvensters kunnen worden gemaakt door <guilabel
>In nieuw venster</guilabel
> te selecteren. </para>
</listitem>
</varlistentry>

</variablelist>

<para
>Als u over alle instellingen tevreden bent klikt u op de knop <guibutton
>Voltooien</guibutton
>. De plots worden daarna getekend. </para>

</sect1>

<sect1 id="datamanager">
<title
>De gegevensbeheerder</title>
<para
>Met de gegevensbeheerder heeft u een centrale plek voor het toevoegen, verwijderen en wijzigen van alle in &kst; gebruikte gegevensobjecten. U kunt er komen door op <guimenuitem
>Gegevensbeheer</guimenuitem
> in het menu <guimenu
>Gegevens</guimenu
> te klikken. </para>
<sect2 id="creatingdata">
<title
>Maken van nieuwe gegevensobjecten</title>
<para
>Om in het gegevensbeheer nieuwe gegevensobjecten te maken klikt u op een van de knoppen onder <guilabel
>Nieuw:</guilabel
>. U krijgt dan een nieuw venster waarin u de opties en instellingen voor het nieuwe gegevensobject kunt kiezen.</para>

<tip
><para
>U kunt ook nieuwe krommen maken door rechts te klikken op een vector en <guimenuitem
>Kromme maken...</guimenuitem
> te kiezen.</para
></tip>

<para
>Aangezien u een nieuw gegevensobject maakt kunt u er een unieke naam aan geven. Ook de standaardnaam kan worden gebruikt (als die uniek is). </para>
<para
>De instellingen voor alle plotbare gegevensobjecten behalve afbeeldingen hebben twee gemeenschappelijke secties&mdash;Uiterlijk en Plaatsing (afbeeldingen hebben alleen de sectie Plaatsing). Deze secties worden hieronder beschreven. Voor de instellingen met betrekking tot gegevens zie <link linkend="datatypes"
>Gegevenstypen</link
>. </para>
<screenshot>
<mediaobject>
<imageobject>
<imagedata fileref="Screenshot-kst-curveoptions.png" format="PNG"/>
</imageobject>
</mediaobject>
</screenshot>

<sect3 id="curveappearance">
<title
>Uiterlijk</title>
<para
>In de sectie Uiterlijk kunt u het uiterlijk van de plot van het gegevensobject veranderen. </para>

<variablelist>

<varlistentry>
<term>
<inlinemediaobject
><imageobject
><imagedata fileref="Widget-kst-colourchooser.png" format="PNG"/></imageobject
></inlinemediaobject>
</term>
<listitem>
<para
>Na het klikken op deze knop krijgt u een dialoogvenster waarin u de kleuren van zowel de lijnen als de punten kunt kiezen. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Punten tonen</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Na het selecteren van dit keuzevakje ziet u de punten die worden gebruikt bij het plotten van het gegevensobject. In de keuzelijst rechts kunt u de vorm van de punten kiezen. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Lijnen tonen</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Na het selecteren van dit keuzevakje ziet u de verbindingslijnen tussen de punten van dit gegevensobject. Zowel de lijndikte als het lijntype kunnen worden veranderd. </para>
</listitem>
</varlistentry>

</variablelist>


</sect3>

<sect3 id="curveplacement">
<title
>Plaatsing</title>
<para
>In de sectie Plaatsing wordt de plaats opgegeven waar nieuwe plotbare gegevensobjecten moeten worden geplot. </para>

<variablelist>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Plotvenster</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Geef het venster op waarin het gegevensobject moet worden geplot. U kunt een nieuw venster maken door op de knop <guibutton
>Nieuw...</guibutton
> te klikken. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guilabel
>Plaatsen in bestaande plot</guilabel
>, <guilabel
>Plaatsen in nieuwe plot</guilabel
> en <guilabel
>Niet in plot plaatsen</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>U kunt kiezen of het gegevensobject wel of niet direct in een nieuwe of in een bestaande plot moet worden geplot. Als <guilabel
>Plaatsen in nieuwe plot</guilabel
> wordt geselecteerd kunt u ook de indeling van de plots veranderen met <guilabel
>Herindeling</guilabel
> en het invoeren van het aantal kolommen in de nieuwe indeling. </para>
</listitem>
</varlistentry>

 

</variablelist>

<para
>Als alle gewenste instellingen voor het nieuwe gegevensobject zijn gedaan klikt u op de knop <guibutton
>OK</guibutton
> om het nieuwe gegevensobject te maken. </para>

</sect3>

</sect2>

<sect2 id="editinganddeletingdata">
<title
>Wijzigen en verwijderen van bestaande gegevensobjecten</title>
<para
>Om een bestaand gegevensobject te wijzigen kiest u het maar in het venster van het gegevensbeheer en klikt u op de knop <guibutton
>Bewerken</guibutton
>. U ziet dan het venster met de instellingen van het geselecteerde object. Dit venster is identiek aan het getoonde venster als u nieuwe gegevensobjecten maakt (met uitzondering van de Plaatsingssectie die afwezig kan zijn), dus kijk bij <link linkend="creatingdata"
>Maken van nieuwe gegevensobjecten</link
> voor meer informatie over de instellingen en opties. </para>
<para
>Om een gegevensobject te wissen kiest u het in het venster van het gegevensbeheer en klikt u op de knop <guibutton
>Wissen</guibutton
>. Let er op dat van een object de inhoud van de kolom <guilabel
># Gebruikt</guilabel
> 0 moet zijn voordat het object kan worden gewist. De kolom <guilabel
># Gebruikt </guilabel
> geeft het aantal keren aan dat een bepaald gegevensobject en "children" ervan (als die er zijn) wordt gebruikt in andere gegevensobjecten of in plots. Hieronder ziet u een lijst van gevolgen van deze beperking om in gedachten te houden als u gegevensobjecten wilt wissen. </para>

<itemizedlist>
<listitem>
<para
>Alle plotbare objecten (krommen, vergelijkingen, histogrammen, energiespectra en afbeeldingen) moeten uit de plots worden verwijderd voordat die kunnen worden gewist. Een object kan uit een plot worden verwijderd door er op te rechtsklikken in het venster van het gegevensbeheer en door de gewenste plot te selecteren in het submenu <guisubmenu
>Verwijderen uit plot</guisubmenu
>. </para>
</listitem>

<listitem>
<para
>Alle gegevensobjecten die een bepaalde gegevensvector gebruiken moeten eerst worden gewist voordat de gegevensvector kan worden gewist. </para>
</listitem>

<listitem>
<para
>Alle "children" van een "parent" moeten ongebruikt zijn voordat het parent-object gewist kan worden.

(Children (kinderen) komen voort uit een parent (ouder) en erven daar eigenschappen van, dat wil zeggen dat een aantal van hun eigenschappen bij de parent zijn beschreven. Een parent kan dus niet worden gewist als er nog een of meer children zijn. Children en parents zijn begrippen uit de programmeertaal C, net als erven (inheritance) (vert.)) </para>
</listitem>
</itemizedlist>

<para
>Nadat een aantal plotbare objecten zijn gewist en verwijderd merkt u misschien dat er talrijke ongebruikte gegevensobjecten in het gegevensbeheer aanwezig zijn. Om deze snel te verwijderen kunt u klikken op de knop <guisubmenu
>Opruimen</guisubmenu
>. </para>



</sect2>

</sect1>

<sect1 id="datatypes">
<title
>Gegevenstypen</title>

<para
>In &kst; zijn er negen hoofdtypen van gegevensobjecten. Gegevensobjecten kunnen andere gegevensobjecten bevatten, zoals weergegeven in de getoonde boomstructuur in het gegevensbeheer. In het volgende diagram ziet u de relaties tussen de verschillende gegevenstypen. </para>

<para>
<inlinemediaobject>
<imageobject>
<imagedata fileref="Diagram-kst-datatypes.png" format="PNG"/>
</imageobject>
<textobject>
<phrase
>Gegevenstypen in &kst;</phrase>
</textobject>
</inlinemediaobject>
</para>

<para
>Zoals u kunt zien in het bovenstaande diagram zijn de kromme, vergelijking, histogram, energiespectrum en de afbeelding de enige gegevensobjecten die plotbaar zijn. In alle gegevensobjecten (anders dan vectoren) kunnen vectoren worden gebruikt, terwijl vergelijkingen, energiespectra, gebeurtenissen en plugins "slave"-vectoren kunnen bevatten. </para>

<para
>Hieronder vindt u de beschrijvingen van elk gegevenstype, samen met overzichten van de beschikbare instellingen en opties bij het bewerken of maken van het type gegevensobject. Instellingen die gelden voor bijna alle gegevenstypen zijn weggelaten&mdash;zie <link linkend="creatingdata"
>Maken van nieuwe gegevensobjecten</link
> voor nadere informatie. </para>

<sect2 id="vectors">
<title
>Vectoren</title>
<para
>Vectoren behoren tot de meest gebruikte gegevensobjecten in &kst;. Zoals uit hun naam al blijkt zijn vectoren gewoon geordende lijsten van getallen. Meestal bevatten zij de x- en y-coördinaten van een verzameling gegeven punten. </para>
<para
>Omdat vectoren erg groot kunnen zijn is het goed om de hoeveelheid geheugen die &kst; voor hun gebruik toewijst goed in de gaten te houden. De hoeveelheid geheugen die nog beschikbaar is wordt getoond in de hoek rechtsonder in de statusbalk van het hoofdscherm van &kst;. </para>
<tip>
<para
>Als u geen statusbalk ziet moet u zich er van gewissen dat <guimenuitem
>Statusbalk tonen</guimenuitem
> is gekozen in het menu <guimenu
>Instellingen</guimenu
>. </para>
</tip>

<para
>Nu volgt een schermbeeld van het venster dat u ziet als u vectoren bewerkt of maakt. Een uitleg van de instellingen volgt daarna. </para>

<screenshot>
<screeninfo
>Vectoren bewerken</screeninfo>
<mediaobject>
<imageobject>
<imagedata fileref="Screenshot-kst-vectorwindow.png" format="PNG"/>
</imageobject>
<textobject>
<phrase
>Vectoren bewerken</phrase>
</textobject>
</mediaobject>
</screenshot>

<sect3 id="datavectorparameters">
<title
>Parameters gegevensvectoren</title>
<para
>Het bronbestand en het in te lezen veld kunnen worden ingesteld met de volgende opties. </para>
<variablelist>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Bestandsnaam</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Het pad naar het gewenste gegevensbestand. Klikken op de knop rechts geeft een venster waarin u grafisch naar het bestand kunt bladeren. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Veld of kolom</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Het veld of de kolom gebruikt voor het maken van een vector. </para>
</listitem>
</varlistentry>
</variablelist>
</sect3>

<sect3 id="datarange">
<title
>Gegevensgebied</title>
<para
>In deze sectie wordt het gegevensgebied beschreven in het gekozen veld voor het maken van de gegevensvector. </para>
<variablelist>
<varlistentry>
<term
><guilabel
>Beginframe</guilabel
>, <guilabel
>Tellen vanaf het einde</guilabel
>, <guilabel
>Aantal frames</guilabel
>, en <guilabel
>Lezen tot het einde</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>Met behulp van deze vier instellingen kunnen de onder- en bovengrens van het gegevensgebied worden ingesteld. Bijvoorbeeld om van frame 10 tot frame 900 te lezen voert u <userinput
>10</userinput
> in in <guilabel
>Beginframe</guilabel
> en <userinput
>890</userinput
> in <guilabel
>Aantal frames</guilabel
>. Om van frame 500 tot aan het einde van het bestand te lezen voert u <userinput
>500</userinput
> in in <guilabel
>Beginframe</guilabel
> en selecteert u de optie <guilabel
>Lezen tot het einde</guilabel
>. Om alleen de laatste 450 frames van het bestand te lezen selecteert u de optie <guilabel
>Tellen vanaf het einde</guilabel
> en voert u <userinput
>450</userinput
> in in <guilabel
>Aantal frames</guilabel
>. De combinaties in de laatste twee voorbeelden zijn vaak nuttig voor het inlezen van gegevens uit een bestand dat tijdens het gebruik wordt bijgewerkt. Aanvullende toevoegingen aan het bestand worden gelezen waardoor de overeenkomende vectoren ook worden bijgewerkt. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guilabel
>Lees 1 monster per</guilabel
> en <guilabel
>Boxcarfilter eerst</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>Naast de onder- en bovengrens van het gegevensgebied kan ook het aantal monsters dat hierin moet worden gelezen worden ingesteld. Als <guilabel
>Lees 1 monster per</guilabel
> niet is geselecteerd worden alle monsters in dit gebied gelezen. Indien <guilabel
>Lees 1 monster per</guilabel
> wel is geselecteerd wordt er slechts 1 monster per <literal
>N</literal
>"frames" gelezen, waarin <literal
>N</literal
> het getal is dat in het vak rechts is ingevuld. De waarde van het ene monster dat wordt gelezen als de waarde van de frame hangt af van het al of niet selecteren van <guilabel
>Boxcarfilter eerst</guilabel
>. Als <guilabel
>Boxcarfilter eerst</guilabel
> niet is geselecteerd is het de waarde van het eerste monster in de frame. Als <guilabel
>Boxcarfilter eerst</guilabel
> wel is geselecteerd heeft het de waarde van het gemiddelde van alle monsters in de frame. </para>
</listitem>
</varlistentry>
</variablelist>

</sect3>
</sect2>

<sect2 id="curves">
<title
>Krommen</title>
<para
>Krommen worden voornamelijk gebruikt voor het maken van plotbare objecten aan de hand van vectoren. Krommen worden gemaakt met twee vectoren - een <quote
>X-as vector</quote
> en een <quote
>Y-as vector</quote
>, er vanuit gaande dat die bij een verzameling gegeven punten horen. Een kromme kan dus worden beschouwd als een een verzameling van gegeven punten en de lijnstukken waarmee zij worden verbonden. (ook al zijn de punten of de lijnstukken misschien niet te zien in de plots). </para>
<para
>Hier volgt een schermbeeld van het getoonde venster als u krommen maakt of bewerkt.  Een uitleg van de instellingen volgt daarna. </para>

<screenshot>
<screeninfo
>Krommen bewerken</screeninfo>
<mediaobject>
<imageobject>
<imagedata fileref="Screenshot-kst-curvewindow.png" format="PNG"/>
</imageobject>
<textobject>
<phrase
>Krommen bewerken</phrase>
</textobject>
</mediaobject>
</screenshot>

<sect3 id="curvecontents">
<title
>Inhoud van kromme</title>
<para
>De inhoud van de kromme kan in deze sectie worden ingesteld. </para>
<variablelist>
<varlistentry>
<term>
<guilabel
>X-as vector</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>De gebruikte vector voor de onafhankelijke (horizontale) as. </para>
</listitem>

</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Y-as vector</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>De vector gebruikt voor de afhankelijke (verticale) as. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guilabel
>X-foutbalk</guilabel
> en <guilabel
>Y-foutbalk</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>De vectoren met de fouten van de waarden in respectievelijk de X-as vector en de Y-as vector. De volgorde van de grootte van de foutbalken in de vectoren moet overeenkomen met die van de gegeven punten. </para>
</listitem>
</varlistentry>

</variablelist>
</sect3>
</sect2>

<sect2 id="equations">
<title
>Vergelijkingen</title>
<para
>Een gegevensobject van het type vergelijking bestaat uit een wiskundige expressie en een onafhankelijke variabele. De expressie wordt opgebouwd met een combinatie van scalairen, vectoren en bewerkingen, en vertegenwoordigt gewoonlijk de waarden van de afhankelijke variabele. De onafhankelijke variabele kan een bestaande vector zijn of kan worden gemaakt bij het maken of bewerken van de vergelijking. Aangezien een vergelijking uiteindelijk bestaat uit een verzameling gegeven punten kan die worden geplot. </para>
<para
>Hier volgt een schermbeeld van het venster dat u ziet als u een vergelijking maakt of bewerkt.  Een uitleg van de instellingen volgt daarna. </para>

<screenshot>
<screeninfo
>Vergelijking bewerken</screeninfo>
<mediaobject>
<imageobject>
<imagedata fileref="Screenshot-kst-equationwindow.png" format="PNG"/>
</imageobject>
<textobject>
<phrase
>Vergelijking bewerken</phrase>
</textobject>
</mediaobject>
</screenshot>

<sect3 id="equation">
<title
>Vergelijking</title>
<para
>In deze sectie kan de wiskundige expressie voor de afhankelijke variabele worden veranderd. </para>

<variablelist>
<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Bewerkingen</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Een lijst met de beschikbare bewerkingen. Door een bewerking te kiezen in de lijst wordt deze op de huidige invoegpositie in het tekstvak van de <guilabel
>Vergelijking</guilabel
> ingevoegd. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Vectoren</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Een lijst van de huidige vectorobjecten in &kst;. Door een vector te kiezen in de lijst wordt deze op de huidige invoegpositie in het tekstvak van de <guilabel
>Vergelijking</guilabel
> ingevoegd. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Scalairen</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Een lijst van de huidige scalaire waarden. Deze lijst bevat zowel de scalaire waarden in de huidige sessie van &kst; als enkele ingebouwde constanten. Door een scalair te kiezen in de lijst wordt deze op de huidige invoegpositie in het tekstvak van de <guilabel
>Vergelijking</guilabel
> ingevoegd. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Vergelijking</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>De wiskundige expressie voor de onafhankelijke variabele. U kunt in dit tekstvak typen of u kunt in de keuzelijsten er boven kiezen wat nodig is. </para>
</listitem>
</varlistentry>
</variablelist>
</sect3>


<sect3 id="independentvariable">
<title
>Onafhankelijke variabele</title>
<para
>In deze sectie kunt u de bron opgeven voor de waarden van de onafhankelijke variabele. </para>
<variablelist>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Gebruik</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Selecteer deze optie als u een bestaande vector wilt gebruiken als de onafhankelijke variabele. Selecteer een vector in de keuzelijst of maak snel een nieuwe door op de knop rechts te klikken. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Interpoleer naar nauwkeurigste vector</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Door deze optie te selecteren wordt de geselecteerde vector geïnterpoleerd met gebruik van het grootst mogelijke aantal monsters. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Genereren:</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Hiermee maakt (genereert) u een verzameling waarden die worden gebruikt als de onafhankelijke variabele. Geef de laagste te genereren waarde op in het veld <guilabel
>Vanaf</guilabel
>, en de hoogste in het veld <guilabel
>tot</guilabel
>. Maak de waarde <guilabel
>Aantal monsters</guilabel
> gelijk aan het aantal te genereren gelijkmatig verdeelde waarden tussen de laagste en de hoogste waarden (inclusief). </para>
</listitem>
</varlistentry>

</variablelist>
</sect3>

</sect2>

<sect2 id="Histograms">
<title
>Histogrammen</title>
<para
>Een gegevensobject van het type histogram is eenvoudig een histogram van een bepaalde vector. Histogrammen zijn plotbaar. </para>
<para
>Hieronder volgt een schermbeeld dat u ziet als u een histogram maakt of bewerkt. Een uitleg van de instellingen volgt daarna. </para>

<screenshot>
<screeninfo
>Vergelijking bewerken</screeninfo>
<mediaobject>
<imageobject>
<imagedata fileref="Screenshot-kst-histogramwindow.png" format="PNG"/>
</imageobject>
<textobject>
<phrase
>Vergelijking bewerken</phrase>
</textobject>
</mediaobject>
</screenshot>

<sect3 id="histogramproperties">
<title
>Eigenschappen histogram</title>
<para
>In deze sectie kunnen zowel de bronvector als de basiseigenschappen van het histogram worden ingesteld. U kunt de instellingen met de hand doen of de knop <guibutton
>Auto klassenindeling</guibutton
> gebruiken </para>

<variablelist>
<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Gegevensvector</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>De gegevensvector waarmee het histogram wordt gemaakt. Hoewel een vector nodig is voor het maken van een histogram wordt de vector hier behandeld als een ongeordende verzameling gebruikt voor het maken van een histogram. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guilabel
>Van</guilabel
> en <guilabel
>tot</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>Het veld <guilabel
>Van</guilabel
> bevat de linkergrens van de meest linkse klasse van het histogram. Het veld <guilabel
>tot</guilabel
> bevat de rechter grens van de meest rechtse klasse van het histogram. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Aantal klassen</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Voer het aantal klassen in dat moet worden gebruikt in het veld <guilabel
>Aantal klassen</guilabel
>. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guibutton
>Auto klassenindeling</guibutton>
</term>
<listitem>
<para
>In plaats van waarden op te geven voor <guilabel
>Van</guilabel
>, <guilabel
>tot</guilabel
>, en <guilabel
>Aantal klassen</guilabel
>, kunt u deze waarden automatisch laten invullen door op <guibutton
>Auto klassenindeling</guibutton
> te klikken, gebaseerd op de hoogste en laagste waarden en het aantal elementen die in de bronvector aanwezig zijn. </para>
</listitem>
</varlistentry>

</variablelist>
</sect3>


<sect3 id="yaxisnormalization">
<title
>Normalisatie Y-as</title>
<para
>In deze sectie kunt u het type normalisatie opgeven voor de y-as van het histogram. </para>
<variablelist>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Aantal in klasse</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Na het selecteren van deze optie wordt het aantal elementen in elke klasse langs de y-as uitgezet. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Fractie in klasse</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Na het selecteren van deze optie wordt de fractie van elementen in elke klasse ten opzichte van het totale aantal elementen langs de y-as uitgezet. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Percentage in klasse</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Na het selecteren van deze optie wordt het percentage elementen in elke klasse ten opzichte van het totale aantal elementen langs de y-as uitgezet. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Piekwaarde in klasse = 1.0</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Na het selecteren van deze optie wordt het aantal elementen in elke klasse gedeeld door het aantal elementen in de klasse met het grootste aantal, en dan langs de y-as uitgezet. Met andere woorden: de waarden langs de y-as zijn op 1.0 genormaliseerd. </para>
</listitem>
</varlistentry>

</variablelist>
</sect3>


</sect2>

<sect2 id="PowerSpectra">
<title
>Energiespectra</title>
<para
>Een energiespectrum van een gegevensobject geeft het energiespectrum weer van een vector, gedefinieerd als <quote
>de tweedemachtswortel van de absolute waarde van het gemiddelde van de in elkaar geschoven "Fast Fourier Transformaties" met de lengte<literal
>2^x</literal
> van de vector</quote
>, waarin x de waarde is die is ingevoerd in het selectievak <guilabel
>FFT-lengte</guilabel
>. In de definities hieronder wordt een basiskennis van energiespectra verondersteld&mdash;voor nadere bijzonderheden zie (het Engelstalige) Numerical Recipes in C: The Art of Scientific Computing, uitgegeven door Cambridge University Press (zie bij Power spectrum (vert.)). </para>

<screenshot>
<screeninfo
>Venster energiespectra</screeninfo>
<mediaobject>
<imageobject>
<imagedata fileref="Screenshot-kst-powerspectrawindow.png" format="PNG"/>
</imageobject>
<textobject>
<phrase
>Venster energiespectra</phrase>
</textobject>
</mediaobject>
</screenshot>

<sect3 id="powerspectracurvecontents">
<title
>Inhoud van kromme</title>
<para
>In deze sectie kunnen de bronvector en de eigenschappen van het energiespectrum worden gewijzigd. </para>

<variablelist>
<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Gegevensvector</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>De gegevensvector waarvan een energiespectrum moet worden gemaakt. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guilabel
>In elkaar geschoven gemiddelde</guilabel
> en <guilabel
>FFT-lengte</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>Door <guilabel
>In elkaar geschoven gemiddelde</guilabel
> te selecteren kan de lengte van de in elkaar geschoven "Fast Fouriertransformatie" worden opgegeven. De lengte wordt opgegeven als een macht van 2. Als <guilabel
>In elkaar geschoven gemiddelde</guilabel
> niet wordt geselecteerd bepaalt &kst; de lengte op basis van de lengte van de vector. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guilabel
>Eenheden gegevens</guilabel
> en <guilabel
>Eenheden bemonsteringsfrequentie</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>De eenheden die in deze tekstvakken worden opgegeven worden gebruikt bij het automatisch plaatsen van teksten bij de assen in de plots. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guibutton
>Bemonsteringsfrequentie</guibutton>
</term>
<listitem>
<para
>De bemonsteringsfrequentie (sample rate) wordt gebruikt bij het tekenen van de X-as bij plots van energiespectra. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Apodiseren</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Indien deze optie wordt geselecteerd worden de gegevens geapodiseerd met gebruik van een Hanning-venster om lekkage tussen klassen te verminderen. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Gemiddelde aftrekken</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Selecteer deze optie om het gemiddelde van de geselecteerde gegevens af te trekken (d.w.z. verschuif de gegevens zo dat het gemiddelde 0 wordt). </para>
</listitem>
</varlistentry>

</variablelist>
</sect3>

</sect2>

<sect2 id="plugins">
<title
>Plugins</title>
<para
>Een gegevensobject van het type plugin is een plugin van &kst;. Alle plugins hebben een zelfde formaat en zijn van het type <quote
>Plugin</quote
> in het gegevensbeheer. Voor nadere informatie over plugins zie <link linkend="pluginsandfilters"
>Plugins en filters</link
>. </para>
</sect2>

<sect2 id="events">
<title
>Gebeurtenis monitors</title>
<para
>Een gegevenstype van het type gebeurtenis monitor is een bepaalde gebeurtenis monitor. voor verdere informatie over het monitoren van gebeurtenissen zie <link linkend="eventmonitoring"
>Monitoren van gebeurtenissen</link
>. </para>
</sect2>


<sect2 id="arrays">
<title
>Matrices</title>
<para
>Een matrix geeft een verzameling van driedimensionale (x, y, z) gegeven punten weer gerangschikt in een tweedimensionaal schema. De z-waarden van de matrix worden verkregen uit een vector, en de structuur van het schema wordt met de hand opgegeven in de dialoog voor het bewerken of maken van een (nieuwe) matrix. De onderstaande beschrijvingen hebben betrekking op het volgende diagram van de structuur van een matrix in &kst;. </para>
<para>
<inlinemediaobject>
<imageobject>
<imagedata fileref="Diagram-kst-matrix.png" format="PNG"/>
</imageobject>
</inlinemediaobject>
</para>
<para
>Hier volgt een schermbeeld en de uitleg van de matrix-dialoog. </para>
<screenshot>
<screeninfo
>Matrixvenster</screeninfo>
<mediaobject>
<imageobject>
<imagedata fileref="Screenshot-kst-matrixwindow.png" format="PNG"/>
</imageobject>
<textobject>
<phrase
>Matrixvenster</phrase>
</textobject>
</mediaobject>
</screenshot>

<sect3 id="arrayvectorselection">
<title
>Vectorselectie</title>

<variablelist>
<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Z-vector</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>De gegevensvector met z-waarden. </para>
</listitem>
</varlistentry>
</variablelist>
</sect3>

<sect3 id="arraygridparameters">
<title
>Parameters schema</title>

<variablelist>
<varlistentry>
<term
><guilabel
>X-minimum</guilabel
> en <guilabel
>Y-minimum</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>De oorsprong van de matrix wordt gegeven door de coördinaten (X-minimum, Y-minimum). De positie van de oorsprong wordt in het bovenstaande diagram met een rode cirkel aangeduid. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guilabel
>Stapgrootte X</guilabel
> en <guilabel
>Stapgrootte Y</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>Deze twee waarden geven de afmetingen van elke rechthoekige cel in het schema van de matrix. Alle cellen in de matrix hebben dezelfde afmetingen. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guilabel
>Dimensies</guilabel
> en <guilabel
>Maximum lengte x gebruiken</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>Voer het aantal stappen in voor de x-dimensie van de matrix, gevolgd door het aantal stappen voor de y-dimensie van de matrix. Als <guilabel
>Maximum lengte x gebruiken</guilabel
> is aangekruist wordt de x-dimensie van de matrix bepaald aan de hand van de lengte van de vector en de ingevoerde y-dimensie. Als deze optie is aangekruist en de lengte van de vector verandert daarna wordt de x-dimensie van de matrix hieraan aangepast. </para>
<para
>Let op: de kleinste toegestane waarde voor de y-dimensie is 1, de kleinste toegestane waarde voor de x-dimensie is 0. </para>
</listitem>
</varlistentry>
</variablelist>
</sect3>

</sect2>

<sect2 id="images">
<title
>Afbeeldingen</title>
<para
>Afbeeldingen zijn grafische weergaven van <link linkend="arrays"
>Matrices</link
>. Afbeeldingen kunnen worden geplot als kleurweergaven, contourweergaven of beide tegelijk. </para>
<screenshot>
<screeninfo
>Afbeeldingsvenster</screeninfo>
<mediaobject>
<imageobject>
<imagedata fileref="Screenshot-kst-imagewindow.png" format="PNG"/>
</imageobject>
<textobject>
<phrase
>Afbeeldingsvenster</phrase>
</textobject>
</mediaobject>
</screenshot>

<sect3 id="imagearrayselection">
<title
>Matrix selectie</title>

<variablelist>
<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Matrix</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Selecteer de matrix bij deze afbeelding. Nieuwe matrices kunnen worden gemaakt door op de knop rechts te klikken. </para>
</listitem>
</varlistentry>
</variablelist>
</sect3>

<sect3 id="imageimagetype">
<title
>Afbeeldingstype</title>

<variablelist>
<varlistentry>
<term
><guilabel
>Kleurweergave</guilabel
>, <guilabel
>Contourweergave</guilabel
>, en <guilabel
>Kleur- en contourweergave</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>Selecteer welk type afbeelding moet worden geplot. De beschikbare opties in de afbeeldingsdialoog worden aan deze keuze aangepast. </para>
</listitem>
</varlistentry>
</variablelist>
</sect3>

<sect3 id="imagecolormapparameters">
<title
>Parameters kleurweergave</title>
<para
>In een kleurweergave wordt de z-waarde in elke cel van de matrix weergegeven als een kleur. Deze sectie is alleen beschikbaar als <guilabel
>Kleurweergave</guilabel
> of <guilabel
>Kleur- en contourweergave</guilabel
> is geselecteerd als <guilabel
>Afbeeldingstype</guilabel
>. </para>

<variablelist>
<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Kleurenpalet</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Kies het kleurenpalet voor de kleurweergave. Standaard zijn er twee paletten in &kst; geïnstalleerd die hiervoor geschikt zijn&mdash;Kst Grijswaarden 256 (een palet dat bestaat uit 256 grijswaarden), en Kst Spectrum 1021 (een regenboogspectrum met 1021`kleuren die variëren van blauw tot rood). Meerdere paletten kunnen eenvoudig worden geïnstalleerd door <productname
>GIMP</productname
>-compatibele paletbestanden te kopiëren naar de <filename
>colors</filename
>-submap van de configuratiemap voor gebruikers (bijvoorbeeld <filename
>/usr/share/config/colors/</filename
>). Let op: opgeslagen afbeeldingen waarin een niet-standaard palet is gebruikt kunnen mogelijk niet te bekijken zijn door andere &kst;-gebruikers indien zij niet over dit palet beschikken. In zulke gevallen wordt een standaardpalet gebruikt met grijswaarden. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guilabel
>Laagste Z-drempelwaarde</guilabel
>, <guilabel
>Hoogste Z-drempelwaarde</guilabel
> en <guibutton
>Auto drempelwaarde</guibutton
> </term>
<listitem>
<para
>Voer de laagste en hoogste drempelwaarden in voor de weegave van kleuren. De paletkleuren worden evenredig verdeeld tussen de <guilabel
>Laagste Z-drempelwaarde</guilabel
> en de <guilabel
>Hoogste Z-drempelwaarde</guilabel
>. Alle cellen in de geselecteerde matrix met een z-waarde kleiner dan de <guilabel
>Laagste Z-drempelwaarde</guilabel
> worden afgebeeld met de eerste kleur in het palet. Alle cellen in de geselecteerde matrix met een z-waarde groter dan de <guilabel
>Hoogste Z-drempelwaarde</guilabel
> worden afgebeeld met de laatste kleur in het palet. Door op <guibutton
>Auto drempelwaarde</guibutton
> te klikken worden de waarden voor de laagste en de hoogste drempelwaarden aangepast aan de laagste en de hoogste waarden die voor z worden gevonden in de geselecteerde matrix. </para>
</listitem>
</varlistentry>
</variablelist>
</sect3>

<sect3 id="imagecontourmapparameters">
<title
>Parameters contourweergave</title>
<para
>Een contourweergave bevat een verzameling lijnen die elk een bepaalde z-waarde voorstellen. Deze sectie is alleen beschikbaar als <guilabel
>Contourweergave</guilabel
> of <guilabel
>Kleur- en contourweergave</guilabel
> is geselecteerd als <guilabel
>Afbeeldingstype</guilabel
>. </para>

<variablelist>
<varlistentry>
<term>
<guilabel
>Aantal contourniveaus</guilabel>
</term>
<listitem>
<para
>Selecteer het aantal te gebruiken contourniveaus. Deze worden regelmatig verdeeld tussen de laagste en de hoogste z-waarden in de matrix. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term>
<guibutton
>Kleur</guibutton>
</term>
<listitem>
<para
>Selecteer de kleur voor de contourlijnen Door op deze knop te klikken krijgt u een standaard &kst;-dialoog voor het kiezen van een kleur. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guilabel
>Gewicht</guilabel
> en <guilabel
>Variabel lijngewicht gebruiken</guilabel
> </term>
<listitem>
<para
>Selecteer het gewicht, of <quote
>dikte</quote
> van de contourlijnen. Indien <guilabel
>Variabel lijngewicht gebruiken</guilabel
> is geselecteerd worden contourlijnen voor hogere niveaus dikker getekend dan voor lagere niveaus. Wees met deze optie wat terughoudend bij afbeeldingen waarin de contourlijnen dicht bij elkaar komen. </para>
</listitem>
</varlistentry>

</variablelist>
</sect3>

</sect2>

</sect1>


<sect1 id="thedatamenu">
<title
>Het gegevensmenu</title>
<para
>Het <guimenu
>Gegevens</guimenu
>menu geeft een snelle toegang tot vele eigenschappen van gegevensobjecten in &kst;. De meeste menufuncties vindt u ook elders, dus volgen hieronder slechts korte beschrijvingen. </para>
<variablelist>
<varlistentry>
<term
><guimenuitem
>Weer inlezen</guimenuitem
></term>
<listitem>
<para
>Weer inlezen van alle gegevensvectoren uit de bronbestanden. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guimenuitem
>Gegevensassistent...</guimenuitem
></term>
<listitem>
<para
>Tonen van de <link linkend="datawizard"
>Gegevensassistent</link
>. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guimenuitem
>Gegevensbeheerder</guimenuitem
></term>
<listitem>
<para
>Tonen van de <link linkend="datamanager"
>Gegevensbeheerder</link
>. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guimenuitem
>Nieuw</guimenuitem
> [gegevensobject]</term>
<listitem>
<para
>Tonen van de bijbehorende dialoog voor het maken van het gegevensobject. Kijk bij <link linkend="datatypes"
>Gegevenstypen</link
> voor nadere informatie over elke dialoog. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guimenuitem
>Scalairen bekijken</guimenuitem
></term>
<listitem>
<para
>Tonen van een dialoog waarin de waarden van alle scalairen in de huidige &kst;-sessie kunnen worden bekeken. De dialoog wordt dynamisch bijgehouden als de waarden veranderen. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guimenuitem
>Vectoren bekijken</guimenuitem
></term>
<listitem>
<para
>Tonen van een dialoog waarin alle huidige vectoren kunnen worden bekeken. Selecteer in de keuzelijst een vector die u wilt bekijken. De dialoog wordt dynamisch bijgehouden als de waarden veranderen. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guimenuitem
>Aanpassingsresultaten (curve fit) bekijken</guimenuitem
></term>
<listitem>
<para
>Tonen van een dialoog waarin alle resulterende waarden kunnen worden bekeken van de uitgevoerde aanpassingen. Selecteer in de keuzelijst een aanpassingsresultaat die u wilt bekijken. De dialoog wordt dynamisch bijgehouden als de waarden veranderen. </para>
</listitem>
</varlistentry>

<varlistentry>
<term
><guimenuitem
>Wijzigen gegevensbestand</guimenuitem
></term>
<listitem>
<para
>Tonen van een dialoog waarin gegevensbestanden voor vectoren snel kunnen worden gewijzigd. Selecteer de te wijzigen vectoren en blader daarna naar een ander gegevensbestand. Klik op de knop <guibutton
>Toepassen</guibutton
> om de veranderingen op te slaan. </para>
</listitem>
</varlistentry>
</variablelist>

</sect1>
</chapter>