Sophie

Sophie

distrib > Mandriva > 9.1 > ppc > by-pkgid > 4275f27a03145c1dd735c321a30f393b > files > 87

howto-text-nl-9.0-1mdk.noarch.rpm

  Lilo mini-Howto
  Cameron Spitzer (cls@truffula.sj.ca.us), Alessandro Rubini
  (rubini@linux.it). Vertaling: Jasper Aukes
  (jasper@nl.linux.org).
  v2.02, 16 Augustus 1998, vertaling 11 April 1999

  LILO is de meest gebruikte Linux Loader voor de x86 versie van Linux;
  Ik zal het Lilo noemen in plaats van LILO omdat ik niet van
  hoofdletters houd. Dit document beschrijft een paar veel voorkomende
  Lilo installaties.  Het is bedoeld om een aanvulling te zijn op de
  Lilo gebruiksaanwijzing.  Ik denk dat de voorbeelden informatief zijn,
  ook al is jouw setup verschillend van die van mij. Ik hoop dat dit je
  moeite bespaart. Omdat de Lilo documentatie al erg goed is, verwijs ik
  voor details naar /usr/doc/lilo*
  ______________________________________________________________________

  Inhoudsopgave


  1. Inleiding

  2. Achtergrond Informatie en Standaard Installatie

     2.1 Waar Moet Ik Lilo Installeren?
     2.2 Hoe Moet Ik mijn IDE Harddisks Configureren?
     2.3 Hoe Kan Ik Kiezen Tijdens het Opstarten?
     2.4 Hoe Kan Ik Lilo Verwijderen?

  3. De Eenvoudige Configuratie

     3.1 Hoe met Grote Kernels te Werken
     3.2 Andere Informatiebronnen

  4. "hdc" als "hda" Laten Booten en "bios=" Gebruiken

  5. Lilo Gebruiken Terwijl het BIOS de Root Partitie Niet Ziet

  6. Erg Grote Disks Benaderen Terwijl het BIOS dat Niet Kan

  7. Opstarten met een Rescue Floppy



  ______________________________________________________________________

  1.  Inleiding

  Alhoewel de documentatie in Lilo's bronbestanden (die geinstalleerd
  zijn in /usr/doc/lilo-versie) erg begrijpelijk is, hebben de meeste
  Linux gebruikers problemen met het maken van een eigen /etc/lilo.conf
  bestand. Dit document is bedoeld om hen te ondersteunen door ze
  minimale informatie te geven en door het tonen van een vijftal
  eenvoudige installatie-voorbeelden:


  ·  Het eerste voorbeeld is de klassieke ``Linux en anders''
     installatie.

  ·  De volgende toont hoe Lilo te installeren is op een harddisk die
     aangesloten is als /dev/hdc die boot als /dev/hda. Normaal
     gesproken is dit nodig als je Linux installeert op een nieuwe disk
     vanaf je draaiende systeem. Het laat ook zien hoe van een SCSI disk
     op te starten is als je BIOS modern genoeg is.

  ·  Het derde voorbeeld toont hoe je een Linux systeem boot waarvan de
     root partitie niet toegankelijk is voor het BIOS.
  ·  Het volgende voorbeeld bestand wordt gebruikt om erg grote disks
     aan te spreken, die noch door het BIOS, noch door DOS eenvoudig kan
     worden aangesproken. (deze is een beetje verouderd).

  ·  Het laatste voorbeeld laat zien hoe een beschadigde disk te
     herstellen is als de schade veroorzaakt is door een ander OS te
     installeren.


  De laatste drie voorbeelden zijn van Cameron, cls@truffula.sj.ca.us,
  die het originele document schreef. Alessandro rubini@linux.it, die
  momenteel het document onderhoudt, draait enkel Linux en kan ze niet
  zelf verifieren of updaten. Onnodig te zeggen dat commentaar welkom
  is.



  2.  Achtergrond Informatie en Standaard Installatie

  Als Lilo het systeem opstart, gebruikt het BIOS calls om de Linux
  kernel van de disk (IDE drive, floppy of wat dan ook) te laden. Daarom
  moet de kernel staan op een plek waar het BIOS bij kan.

  Tijdens het opstarten is Lilo niet in staat om filesystem gegevens te
  lezen en iedere padnaam die in /etc/lilo.conf staat wordt gevonden
  tijdens het installeren (als je /sbin/lilo draait). Tijdens het
  installeren bouwt het programma de tabellen waarin de sectoren staan
  die gebruikt worden door de bestanden die het operating systeem laden.
  Een consequentie hiervan is, dat al deze bestanden in een partitie
  moeten staan die toegankelijk is voor het BIOS (de bestanden staan
  meestal in de /boot directory, wat betekent dat alleen de root
  partitie van je Linux systeem door het BIOS benaderbaar moet zijn).


  Een andere consequentie van het BIOS gebaseerd zijn is dat je de lader
  moet her-installeren (d.w.z, /sbin/lilo draaien) telkens als je de
  Lilo setup wijzigt. Telkens als je een nieuwe kernel compileert en hem
  over je oude image heen zet, moet je Lilo opnieuw installeren.


  2.1.  Waar Moet Ik Lilo Installeren?

  De boot= opdracht in /etc/lilo.conf vertelt Lilo waar het de primaire
  boot loader moet neerzetten. In het algemeen kun je hier het master
  boot record (/dev/hda) of de root partitie van je Linux installatie
  (is normaal gesproken /dev/hda1) aangeven.

  Als je nog een ander operating systeem op je harde schijf hebt
  geinstalleerd, kun je Lilo beter in de root partitie zetten in plaats
  van het MBR. In dat geval moet je de partitie als ``bootable''
  markeren door het ``a'' commando van fdisk of het ``b'' commando van
  cfdisk te gebruiken. Als je het master boot record niet overschrijft
  is het makkelijker om Linux en Lilo te de-installeren als dat nodig
  is.


  2.2.  Hoe Moet Ik mijn IDE Harddisks Configureren?

  Persoonlijk gebruik ik geen LBA of LARGE instellingen in het BIOS
  (maar ik draai enkel Linux); het is een enorm knullige oplossing,
  veroorzaakt door ontwerpfouten in de PC wereld. Hierdoor moet de
  kernel in de eerste 1024 cylinders staan, maar dat is geen probleem
  zolang je je harddisks partitioneert en je de root partitie klein
  houdt (wat je toch al moet doen).


  Als je harddisk al een ander operating systeem bevat kun je de BIOS
  instellingen niet aanpassen, anders draait het oude systeem niet meer.
  Alle recente Lilo distributies kunnen met LBA en LARGE disk
  instellingen overweg.

  Merk op dat de "linear" variabele in /etc/lilo.conf kan helpen tegen
  afmetings problemen. De variabele instrueert Lilo om lineaire sector
  adressen te gebruiken in plaats van sector/head/cylinder tupels.  De
  conversie naar 3D adressen is vertraagd naar run-time en maakt
  zodoende de setup beter bestand tegen afmetings problemen.

  Als je meer dan een harddisk hebt en sommigen hiervan alleen door
  Linux gebruikt worden, maar niet betrokken zijn bij het boot proces,
  kan je je BIOS vertellen dat ze niet geinstalleerd zijn. Je systeem
  zal sneller opstarten en Linux zal de disks zelf heel snel detecteren.
  Ik wissel vaak disks in mijn computers, maar kom nooit aan de BIOS
  configuratie.


  2.3.  Hoe Kan Ik Kiezen Tijdens het Opstarten?

  Als je de Lilo prompt ziet, kan je door op de <Tab> toets te drukken
  een lijst met mogelijke keuzes te voorschijn halen. Als Lilo niet
  geconfigureerd is om interactief te zijn, moet je de <Alt> of de
  <Shift> toets ingedrukt houden voordat de ``LILO'' melding verschijnt.

  Als je kiest om een Linux kernel op te starten, kun je command-line
  argumenten toevoegen achter de naam van het systeem dat je kiest. De
  kernel accepteert vele command-line argumenten. Alle argumenten worden
  opgesomt in de ``BootPrompt-HOWTO'' van Paul Gortmaker en ik zal ze
  hier niet herhalen. Een paar command-line argumenten zijn echter
  bijzonder belangrijk en zullen hier beschreven worden:


  ·  root=: je kunt de Linux kernel vertellen als root een andere
     partitie te mounten dan degene die in lilo.conf staat.  Mijn
     systeem bijvoorbeeld heeft een hele kleine partite met een minimale
     Linux installatie erop en ik kan het systeem ermee opstarten als ik
     per ongeluk mijn root partitie vernield heb.

  ·  init=: kernel versie 1.3.43 en nieuwer kan in plaats van
     /sbin/init, het gespecificeerde commando uitvoeren. Als je
     vervelende problemen tijdens het opstarten ondervindt, kun je het
     kale systeem benaderen door init=/bin/sh op te geven (als je dan de
     shell prompt krijgt zul je hoogst waarschijnlijk zelf je disks
     moeten mounten: probeer ``mount -w -n -o remount /; mount -a'' en
     onthoud om ``umount -a'' te doen voordat je de computer uit doet.


  ·  Een getal: door een getal op te geven op de kernel command-line,
     geef je een specifiek run-level op aan init (normaal gesproken is
     dat 3 of 2, afhankelijk van de distributie die je gebruikt).  Ga de
     init documentatie, /etc/inittab en /etc/rc*.d na om dit verder uit
     te zoeken.


  2.4.  Hoe Kan Ik Lilo Verwijderen?

  Als Lilo de boot sector overschrijft, bewaart het een kopie in
  /boot/boot.xxyy, waar xxyy de major en minor getallen van het device
  zijn in hexadecimale notatie. Je kunt de major en minor getallen van
  je disk of partitie zien door ``ls -l /dev/device'' te draaien.
  Bijvoorbeeld, de eerste sector van /dev/hda (major 3, minor 0) zal
  bewaard worden in /boot/boot.0300, als je Lilo installeert op /dev/fd0
  wordt /boot/boot.0200 aangemaakt en als je Lilo op /dev/sdb3 (major 8,
  minor 19) installeert, wordt /boot/boot.0819 aangemaakt. Merk op dat
  Lilo het bestand niet aan zal maken als er al een is. Je hoeft je dus
  geen zorgen te maken over de reserve kopie als je Lilo her-installeert
  (bijvoorbeeld nadat je een nieuwe kernel hebt gecompileerd). De
  reserve kopieen in /boot/ zijn altijd een momentopname van de situatie
  voor de installatie van Lilo.

  Als je ooit Lilo wilt verwijderen (bijvoorbeeld in het jammerlijke
  geval dat je Linux wilt de-installeren), dan hoef je alleen de
  originele boot sector te herstellen. Als Lilo geinstalleerd is op
  /dev/hda, dan hoef je alleen ``dd if=/boot/boot.0300 of=/dev/hda
  bs=446 count=1'' te doen (Ik doe zelf gewoon ``cat /boot/boot.0300 >
  /dev/hda'', maar dat is niet veilig, omdat het tevens de originele
  partitie tabel herstelt, terwijl je die intussen ook aangepast zou
  kunnen hebben). Dit commando is veel eenvoudiger te draaien dan
  ``fdisk /mbr'' in een DOS shell te draaien: het staat je toe Linux
  netjes van een disk te verwijderen zonder ook maar iets anders op te
  starten dan Linux. Nadat Lilo verwijderd is kunnen met Linux' fdisk
  alle Linux partities vernietigd worden (DOS' fdisk kan dat niet)

  Als je Lilo op je root partitie hebt geinstalleerd (bv. /dev/hda2),
  hoeft je niets speciaals te doen om Lilo te verwijderen. Draai Linux'
  fdisk om de Linux partities te verwijderen uit de partitie tabel. Je
  moet ook de DOS partitie als ``bootable'' markeren.


  3.  De Eenvoudige Configuratie

  De meeste Lilo installaties hebben een configuratie file zoals
  hieronder:


  boot = /dev/hda   # of je root partitie
  delay = 10        # vertraging, in tienden van een sec. (zodat je kunt kiezen)
  vga = 0           # optioneel. Gebruik "vga=1" om 80x50 te krijgen
  #linear           # probeer "linear" bij afmetings problemen.

  image = /boot/vmlinux  # je zImage bestand
    root = /dev/hda1     # je root partitie
    label = Linux        # of een willekeurige hippe naam
    read-only            # mount root 'alleen lezen'

  other = /dev/hda4   # je dos partitie, als die er is
    table = /dev/hda  # de huidige partitie tabel
    label = dos       # of elke willekeurige saaie naam



  Je kunt meerdere ``image'' en ``other'' secties gebruiken als je wilt.
  Het is niet ongebruikelijk om verschillende kernel images te
  configureren in je lilo.conf, ten minste, als je de kernel
  ontwikkelingen bijhoudt.


  3.1.  Hoe met Grote Kernels te Werken

  Als je een ``zImage'' kernel compileert en deze te groot is om in een
  halve megabyte te passen (wat gebruikelijk is voor de nieuwe 2.2
  kernels), moet je een `` big zImage'' maken: ``make bzImage''. Om een
  grote kernel image op te starten hoef je verder niets speciaals te
  doen, maar je hebt versie 18 of hoger van Lilo nodig. Als je
  installatie ouder is moet je je Lilo pakket upgraden.





  3.2.  Andere Informatiebronnen

  In aanvulling op de Lilo documentatie is er een aantal mini-howto's
  die handig kunnen zijn. Deze zijn allemaal ``Linux+foobarOS'' genoemd,
  ze gaan over het naast elkaar bestaan van Linux en een ander(e)
  besturingssyste(em/men).  Daarnaast beschrijft ``Multiboot-with-LILO''
  hoe de verschillende Windows smaken naast Linux kunnen bestaan.


  4.  "hdc" als "hda" Laten Booten en "bios=" Gebruiken

  Lilo staat toe de kernel image op de ene disk te zetten en de BIOS te
  instrueren hem van een andere disk te halen. Het is bijvoorbeeld
  normaal voor mij om Linux te installeren op een disk die ik aansluit
  op hdc (master disk van de secundaire controller) en hem op te starten
  als 'standalone' systeem op de primary IDE controller van een andere
  computer. Ik heb de installatie floppy gekopieerd naar een kleine
  partitie, zodat ik hem chroot kan draaien in een virtueel console om
  hdc te installeren terwijl ik het systeem voor andere doeleinden
  gebruik.


  Het lilo.conf bestand dat ik gebruikte om Lilo te installeren zag er
  als volgt uit:


  # Dit file moet gebruikt worden voor een systeem dat vanaf /dev/hdc draait
  boot = /dev/hdc   # overschrijf MBR van hdc
  disk = /dev/hdc   # vertel hoe hdc eruit ziet:
     bios = 0x80    #  de bios zal het als de eerste drive zien
  delay = 0
  vga = 0

  image = /boot/vmlinux  # dit staat op /dev/hdc1
    root = /dev/hda1     # maar is tijdens het opstarten hda1
    label = Linux
    read-only



  Dit configuratie bestand moet door Lilo gelezen worden die van
  /dev/hdc1 gedraaid wordt. De Lilo tabellen die geschreven worden in de
  boot sector (/dev/hdc) moeten refereren aan bestanden in /boot
  (momenteel geinstalleerd als hdc); die files zullen worden benaderd
  via hda wanneer deze disk geboot zal worden als standalone systeem.

  Ik noem dit configuratie bestand /mnt/etc/lilo.conf.hdc.  (/mnt is
  waar hdc gemount wordt tijdens de installatie) Ik installeer Lilo door
  ``cd /mnt; chroot . sbin/lilo -C /etc/lilo.conf.hdc'' aan te roepen.
  Bekijk de manual-page van chroot als dit magisch oogt.

  De ``bios='' opdracht in lilo.conf wordt gebruikt om Lilo te vertellen
  wat het BIOS over je apparaten weet. BIOS calls identificeren floppy
  drives en harddisks met een nummer: 0x00 en 0x01 selecteren de floppy
  drives, 0x80 en volgend selecteren harddisks (oude BIOSsen kunnen maar
  twee disks aan).  De betekenis van ``bios = 0x80'' in het vorige
  voorbeeld betekent dus ``gebruik 0x80 in je BIOS calls voor
  /dev/hdc''.

  Deze Lilo opdracht kan handig zijn in andere situaties, bijvoorbeeld
  wanneer je BIOS van SCSI disks kan opstarten in plaats van IDE disks.
  Als IDE en SCSI beide aanwezig zijn, kan Lilo niet uitmaken naar welke
  van de twee 0x80 verwijst omdat de gebruiker dat kan kiezen in de BIOS
  configuratie menu's en de BIOS niet benaderbaar is terwijl Linux
  draait.

  Standaard gaat Lilo er vanuit dat IDE drives als eerste door de BIOS
  worden ingedeeld, maar dit kan worden overschreven door gebruik te
  maken van ongeveer de volgende instructies in /etc/lilo.conf:


  disk = /dev/sda
    bios = 0x80




  5.  Lilo Gebruiken Terwijl het BIOS de Root Partitie Niet Ziet

  Ik heb twee IDE disks en een SCSI disk. De SCSI disk wordt niet door
  het BIOS gedetecteerd. De Linux Loader, Lilo, gebruikt BIOS calls en
  kan alleen de drives zien die het BIOS kan zien. Mijn achterlijke AMI
  BIOS wil alleen opstarten van "A:" of "C:" Mijn root filesysteem staat
  op een partitie op de SCSI disk.

  De oplossing bestaat uit het opslaan van de kernel, het map bestand en
  ketting lader in een Linux partitie op de eerste IDE disk. Merk op dat
  het niet noodzakelijk is om je kernel op je root partitie te hebben
  staan.

  De tweede partitie van mijn eerste IDE disk (/dev/hda2, de Linux
  partitie die gebruikt wordt om het systeem op te starten) is gemount
  onder /u2. Hier komt het /etc/lilo.conf bestand dat ik gebruikte:







































  #  Installeer Lilo op het Master Boot Record
  #  op de eerste IDE disk.
  #
  boot = /dev/hda
  #  /sbin/lilo (het installatie programma) kopieert het Lilo boot record
  #  van het volgende bestand naar de MBR locatie.
  install = /u2/etc/lilo/boot.b
  #
  #  Ik heb een uitgebreid boot menu geschreven. Lilo vindt het hier.
  message = /u2/etc/lilo/message
  #  Het installatieprogramma zal het volgende bestand gaan aanmaken. Het vertelt
  #  de boot-loader waar de blokken van de kernel staan.
  map = /u2/etc/lilo/map
  compact
  prompt
  #  Wacht 10 seconde, start daarna de 1.2.1 kernel als standaard.
  timeout = 100
  #  De kernel is opgeslagen op een plaats waar het BIOS het kan zien door:
  #      cp -p /usr/src/linux/arch/i386/boot/zImage /u2/z1.2.1
  image = /u2/z1.2.1
          label = 1.2.1
  #  Lilo vertelt de kernel om de eerste SCSI partitie te mounten
  #  als root partitie. Het BIOS hoeft dit niet te kunnen zien.
          root = /dev/sda1
  #  Deze partitie zal gecontroleerd en opnieuw gemount worden door /etc/rc.d/rc.S
          read-only
  #  Ik heb een oude Slackware kernel bewaard voor het geval ik een kernel heb
  #  gebouwd die niet werkt. Ik heb deze echt een keer nodig gehad.
  image = /u2/z1.0.9
          label = 1.0.9
          root = /dev/sda1
          read-only
  #  Mijn DR-DOS 6 partitie.
  other = /dev/hda1
          loader=/u2/etc/lilo/chain.b
          label = dos
          alias = m




  6.  Erg Grote Disks Benaderen Terwijl het BIOS dat Niet Kan

  Het systeem op kantoor heeft een 1GB IDE disk. Het BIOS kan alleen de
  eerste 504 MB van de IDE disk zien. (Waar MB 2**10 bytes betekent,
  niet 10**6 bytes.)  Ik heb MS-DOS op een 350 MB partitie /dev/hda1 en
  mijn Linux root op een 120 MB partitie /dev/hda2.

  MS-DOS kon zichzelf niet goed installeren toen de disk nieuw was.
  Novell DOS 7 had hetzelfde probleem. Gelukkig was "Options by IBM"
  vergeten om de "OnTrack" diskette in de doos van de disk te doen. De
  disk had vergezeld moeten zijn van een produkt genaamd "OnTrack Disk
  Manager." Als je enkel MSDOS hebt, moet je het denk ik gebruiken.

  Ik maakte dus een partitie tabel met Linux' fdisk. MSDOS-6.2 weigerde
  zich te installeren in /dev/hda1. Het zei iets als ``deze uitgave van
  MS-DOS is voor nieuwe installaties. Je computer heeft al MS-DOS dus je
  hebt een upgrade uitgave van je verkoper nodig.'' In feite was de disk
  gloednieuw.

  Wat een zootje! Ik draaide Linux' fdisk opnieuw en verwijderde
  partitie 1 van de tabel. Dit stelde MS-DOS 6.2 tevreden die doorging
  met het zelf aanmaken van exact dezelfde partitie 1 die ik zojuist
  zelf verwijderd had. MS-DOS 6.2 schreef zijn Master Boot Record op de
  disk, maar kon niet opstarten.

  Gelukkig had ik een Slackware kernel op een floppy (aangemaakt door
  het Slackware installatie programma "setup"), dus ik startte Linux op
  en schreef Lilo over MS-DOS' defecte MBR. Dit werkt. Hier is het
  /etc/lilo.conf bestand dat ik gebruikte:


  boot = /dev/hda
  map = /lilo-map
  delay = 100
  ramdisk = 0             # Schakelt ramdisk uit in Slackware kernel
  timeout = 100
  prompt
  disk = /dev/hda         # BIOS ziet slechts eerste 500 MB.
     bios = 0x80          # specificeert de eerste IDE disk.
     sectors = 63         # haal de cijfers uit de documentatie van je disk.
     heads = 16
     cylinders = 2100
  image = /vmlinuz
    append = "hd=2100,16,63"
    root = /dev/hda2
    label = linux
    read-only
    vga = extended
  other = /dev/hda1
    label = msdos
    table = /dev/hda
    loader = /boot/chain.b



  Nadat ik deze systemen had geinstalleerd, verifieerde ik dat de
  partitie de zImage, boot.b, map, chain.b bevatte en begreep ik dat de
  bestanden gebruik kunnen maken van een MSDOS bestandssysteem zolang ze
  maar niet "gestackerd" of "gedoublespaced" zijn.

  Ik heb ook geleerd dat "OnTrack" een partitie tabel zou hebben
  geschreven die begon met een tiental bytes verderop op de drive, in
  plaats van aan het begin en het is mogelijk om de Linux driver zo om
  te schrijven dat het dit probleem ook omzeilt. Maar installeren zou
  onmogelijk geweest zijn met de voorgecompileerde Slackware kernel.
  Uiteindelijk zond IBM me een "OnTrack" diskette. Ik belde OnTrack's
  technische ondersteuning. Ze vertelden me dat Linux onbruikbaar is
  omdat Linux het BIOS niet gebruikt. Ik heb de diskette weggegeven.


  7.  Opstarten met een Rescue Floppy

  Vervolgens installeerde ik Windows-95 op het systeem van kantoor. Ik
  gooide mijn fraaie Lilo MBR weg, maar liet mijn Linux partities in
  stand. Kernels doen er te lang over om van floppy te starten dus ik
  maakte een floppy met een werkende Lilo setup erop die mijn kernel van
  IDE kon opstarten.

  Ik maakte de Lilo floppy alsvolgt:

    fdformat /dev/fd0H1440      #  leg tracks op een nieuwe diskette
    mkfs -t minix /dev/fd0 1440 #  maak een minix filesysteem aan
    mount /dev/fd0 /mnt         #  mount in het standaard tijdelijke mount point
    cp -p /boot/chain.b /mnt    #  kopieer de chain loader
    lilo -C /etc/lilo.flop      #  installeer Lilo en de map op de diskette.
    umount /mnt



  Merk op dat de diskette gemount moet zijn als je het installatie
  programma draait zodat Lilo zijn map bestand netjes kan wegschrijven.
  Dit is het /etc/lilo.flop bestand. Het is bijna dezelfde als de
  vorige:


  #  Maakt een floppy dat de kernels van HD kan opstarten.
  boot = /dev/fd0
  map = /mnt/lilo-map
  delay = 100
  ramdisk = 0
  timeout = 100
  prompt
  disk = /dev/hda     # 1 GB IDE, BIOS ziet alleen de eerste 500 MB.
     bios=0x80
     sectors = 63
     heads = 16
     cylinders = 2100
  image = /vmlinuz
    append = "hd=2100,16,63"
    root = /dev/hda2
    label = linux
    read-only
    vga = extended
  other = /dev/hda1
    label = msdos
    table = /dev/hda
    loader = /mnt/chain.b



  Eindelijk had ik MS-DOS 6.2, maar ik wilde niet meer aan mijn eerste
  drive komen. Ik voegde een SCSI controller toe met een drive, maakte
  er een msdos filesysteem met Linux' mkdosfs en Windows ziet het als
  "D:". Maar natuurlijk kan MSDOS niet opstarten vanaf D:. Dit is echter
  geen probleem als je Lilo hebt.  Ik voegde het volgende toe aan
  lilo.conf van Voorbeeld 2.


  other = /dev/sda1
    label = d6.2
    table = /dev/sda
    loader = /boot/any_d.b


  Met deze aanpassing draait MSDOS-6.2 en denkt dat het op C: is en
  Windows op D:.